Wildwatervaren

Het wildwatervaren is een discipline voor de gevorderde kanovaarder. Het vereist naast behendigheid en kano-ervaring tevens kennis van het te bevaren water.

Er zijn verschillende moeilijkheidsgradaties. Voor deze gradaties bestaat een internationale klasse-indeling van rivieren. Deze classificatie loopt van gemakkelijk tot buitengewoon moeilijk te bevaren. De moeilijkheidsgraad is o.a. afhankelijk van de waterstanden. De klasse-indeling:

  • WW1: gemakkelijk
  • WW2: middelmatig moeilijk
  • WW3: moeilijk
  • WW4: zeer moeilijk
  • WW5: uiterst moeilijk
  • WW6: onbevaarbaar

Het wildwatervaren is in het begin van de vorige eeuw ontstaan. De eerste wilde rivieren werden bedwongen door middel van Rafts (vlotten). De toenmalige ontdekkingsreizigers riskeerden bij elke Rapid (stroomversnelling) weer hun leven, niet wetende wat hen nu weer te wachten stond. Tegenwoordig zijn de meeste rivieren wel bekend en staan ze beschreven in kanoboeken. Tevens is nu het materiaal waarmee gevaren wordt vele malen verbeterd.

Ging men eerst met een canvas opvouwkano de rivier te lijf, al snel werd dat polyester en daarna polyethyleen (emmertjes plastic). Ook zijn de bootjes totaal anders, eerst waren ze lang ( meer dan 3m) nu zijn er bootjes van nog geen twee meter: zogenaamde Rodeobootjes. Speciaal ontworpen om op golven trucjes uit te halen. Er worden ook wedstrijden in wildwater georganiseerd. Slalom is één van die disciplines. Tijdens de Olympische Spelen is deze te bewonderen, meestal op een speciale wildwaterbaan.

Het rodeovaren beleeft een geweldige opmars in de hele wereld. Het is dan ook ongelofelijk om te zien wat sommigen kunnen doen met hun kajaks. Met bepaalde “moves” is een bepaald aantal punten te verdienen. Hoe moeilijker des te meer punten en wie dus de meest moeilijke “moves” maakt wint.

Bij wildwatervaren geldt dat eskimoteren (weer omhoog kunnen komen na gekapseisd te zijn) geen must is maar het is wel heel erg handig. Dit is te leren bij Natsec.